Huisbezoek Compassion zaterdag 21 mei 2016

content image

Helen leidt ons naar haar huis toe. Ze heeft haar Compsassionmap stevig in haar handen en we moeten flink doorlopen om haar bij te houden. Ze zal ons haar huis laten zien. Nou ja, huis, het is een donker hutje, in elkaar getimmerd van afvalhout met daarop een lekkende golfplaten als dak. We bezoeken één van de sloppenwijken van Kampala. De Ugandese Compassion medewerker die met ons meeloopt vertelt dat deze sloppenwijk het Soweto van Kampala genoemd wordt naar de grote “slums” in Johannesburg Zuid-Afrika. Op internet lees ik later dat er waarschijnlijk ruim 20.000 mensen in deze krotten wonen. Dit getal is absoluut niet officieel want er komen nog regelmatig nieuwe bewoners bij. Vaak zijn dit mensen die huis en haard hebben achter gelaten. Mensen die de armoede van het platteland ingeruild hebben voor een stinkende hel in de grote stad. Alleen wisten ze dit laatste niet. Ze hadden gehoopt in de grote stad werk te vinden en zodoende een betere toekomst voor zichzelf en hun kinderen. De realiteit is uitzichtloos leven op een vuilnisbelt. 

De 13 jarige Helen loopt met stevige pas over de kleine smerige zandpaadjes tussen bouwvallige hutjes en hokjes door. Alle bouwsels zijn op een onoverzichtelijke manier aan elkaar gebouwd. Boven de hutjes is het een wirwar van elektriciteit-draden. Deze zijn op bizarre wijze aan elkaar geknutseld. Menig elektriciën zou hier acuut een hartstilstand van krijgen. Je moet er niet aandenken wat er gebeuren kan als het regent. We lopen tussen hutjes door en springen over smalle greppels. Door de greppels stroomt een ondefinieerbare viezigheid. Het blijkt water te zijn dat voor meerdere doeleinden gebruikt wordt. Het is een plek waar kleine kinderen in spelen, de kleren worden er in gewassen maar het is ook een open riool waar allerlei smerigheid in geloosd wordt. Vandaag is het zonnig maar tijdens de regentijd kunnen de stroompjes behoorlijk hoog worden. Het regenwater stroomt dan van de hoger gelegen gedeelten van de stad de wijk in. In menig hutje staat het stinkende water dan centimeters hoog.

content image

Er komt even wat meer ruimte en wat meer licht als we  langs het oude spoor tussen Kampala en Jinja lopen. Althans het lijkt een oud spoor want volgens de Compassion medewerker komt er nog regelmatig een trein langs. Langs het spoor hebben vele mensen hun koopwaar uitgestalt. Uien, aardappels, avocado’s maar ook kleding, motoronderdelen en houtskoolbrokken. Even verderop ligt een enorme bult afval. Plastic, etensresten, resten van kleding. Een gedeelte van de bult smeult wat. De penetrante geur van verbranding en verrotting hangt overal in de lucht. Een aantal geiten probeert in dit geheel nog wat eetbaars te vinden. Na een kwartiertje lopen langs allerlei kleine paadjes en tussen hutjes en hokjes door staan we ineens bij het hutje van Helen. In het steegje naast hun huisje loopt een kip met een paar kuikens. Buurtkinderen kijken met grote ogen naar de Muzungu’s die bij Helen op bezoek komen. We voelen ons enorm groot als we het huisje betreden. Er zit geen deur in de woning maar er hangt een lap voor de deuropening. Onze ogen hebben even tijd nodig om te wennen aan het weinige licht in deze donkere ruimte. We worden uitgenodigd om plaats te nemen op het bed dat in de kamer staat. De kamer is ongeveer twee bij drie meter. Op de grond ligt een ziek slapend jongetje. Het is het broertje van Helen, hij is 6 jaar.  De grootmoeder zorgt voor haar kleinkinderen. We vragen of er nog meer kinderen in dit gezin wonen. Een voor een komen ze uit het vertrek achter de kamer. Twee oudere broers en een oudere zus. Het is een bijzonder vreemde situatie. Een klein donker huiskamertje, een Ugandees gezin, een ziek koortsig jongetje slapend en zuchtend op de grond en daarom heen, een social worker van Compassion en vijf grote blanke Nederlanders die zwaar onder de indruk van alles wat ze zien eerst even stil vallen en niet goed weten wat ze moeten vragen. Want wat moet je vragen aan mensen die in zo’n trieste situatie leven? Alle vragen lijken pijnlijk en gênant. Grootmoeder zorgt voor haar kleinkinderen omdat hun moeder vorig jaar overleden is aan de gevolgen van aids. Als we aan de oudste zoon vragen wat hij dagelijks doet blijft het eerst wat stil vervolgens vertelt hij fluisterent dat hij zich schaamt omdat hij niets doet. Hij heeft geen opleiding, geen werk, geen perspectief en door dit alles geen eigen waarde. Dit laatste vertelt hij natuurlijk niet maar dit is wat diep tot mij doordringt 

"Wat is je droom"  vraagt één van ons. Het blijft stil…Hij vraagt regelmatig of ze hem ergens nodig hebben maar er zit niemand op hem te wachten. Niemand heeft hem nodig…Dan antwoordt hij dat hij ervan droomt om soldaat te worden. Een beschaamde jongeman met een stem zo zacht dat je hem nauwelijks verstaat droomt ervan om soldaat te worden… Je moet er niet aan denken als een of andere dominante leider een appèl op hem gaat doen en hem vertelt dat zijn land hem nodig heeft. Het wordt ineens duidelijk hoe gemakkelijk deze verloren generatie jongemannen slachtoffer kunnen worden van slechte leiders. Maar goed als een of andere rebellenleider je vertelt dat je waardevol bent dan lijkt dit altijd beter dan de voortdurende afwijzing die hij nu dagelijks ervaart. Ook in dit gezin ontbreekt de vader, later vertelt de begeleider dat de vader psychisch gestoord is en dat er van hem niks te verwachten valt. Bij dit huisbezoek wordt duidelijk dat armoede niet alleen een gebrek aan eten, huisvesting, gezondheid en scholing is maar door dit alles vooral het ontbreken van perspectief en hoop. Armoede rooft kinderen en mensen van hun dromen en verandert hun dagelijkse realiteit in een nachtmerrie. 

Aan de muur van hun kleine donkere hutje hangen een groot aantal posters van politici. Onder andere van de heersende president Museveni. Tussen al dit schreeuwerige behang met grote beloften en politieke leuzen hangt een poster met daarop het Onze Vader in het engels. Mijn oog blijft hangen bij de regel “give us this day our daily bread”. Ik hoop en bid dat dit realiteit mag zijn deze dag. Er zit in ieder geval een paar kilo rijst, suiker en meel in het familiepakket dat wij meegebracht hebben naar dit gezin.

content image

Het huisbezoek is bijna afgelopen, we vragen of we mogen bidden met het gezin. Dit willen ze wel, we bidden voor Helen, we bidden voor perspectief voor de oudste broer, we bidden voor gezondheid en kracht voor het slapende jongetje op de vloer. We houden elkaars handen vast en spreken de woorden en de verlangens uit. We leggen ze neer voor God die vol liefde is en dit alles overziet. Ik leg mijn hand even op het koortsige hoofdje van het jongetje. We geven de gezinsleden een hand en stappen weer naar buiten. Het felle zonlicht schijnt op deze mensonterende sloppenwijk. Helen leidt ons opnieuw de wijk uit. Als we bij het spoor gekomen zijn nemen we afscheid van haar. Een stil verlegen meisje van 13 jaar, in haar schooluniform kijkt ze ons nog even aan om zich vervolgens snel om te draaien en weg te rennen. Wij blijven achter en gaan terug naar de kerk van het Compassionproject. 

We zijn allemaal wat stil en terneergeslagen. Ik dacht te weten hoe armoede eruit kan zien maar vandaag heb ik wel een hele aangrijpende en grimmige kant van dit onrecht gezien. Toch eindig ik dit verslagje niet zonder hoop of in een soort cynische of sombere stemming. Want er hoop, ook voor dit gezin. Bijvoorbeeld doordat Helen opgenomen is in een Compassionproject en doordat Helen een sponsor in Canada heeft die haar financieel en geestelijk ondersteunt. Helen kan de wereld van kansen en mogelijkheden binnen brengen in deze troosteloze wereld van armoede en uitzichtloosheid. En hopelijk kan ze daarmee haar familieleden wellicht mee helpen om een weg uit deze hel te vinden. Als we bij de kerk aankomen zien we kinderen met andere deelnemers aan deze reis enthousiast volleyballen en plezier maken. De kinderen die hier op dit pleintje naast de kerk spelen zijn nog steeds erg uitgelaten en enthousiast over ons bezoek aan hun project!